Parijs. De stad van de liefde, van de sfeervolle boulevards, gezellige bistro’s, unieke boetiekjes en de vele bruggen met een fraai uitzicht over de Seine. Parijs heeft veel te bieden en verveelt nooit, of je er nu voor een paar dagen of een maand bent.
Ga je naar Parijs en weet je niet waar je moet beginnen met je ontdekkingstocht in deze fraaie stad? We zetten vijf dingen voor je op een rijtje die je gedaan of gezien moet hebben!
Bezoek het Louvre
Het Louvre (officieel ‘Musée du Louvre’) begon als middeleeuws kasteel, dat gebruikt werd door de koningen van Frankrijk. Karel V maakte het in de veertiende eeuw tot koninklijk paleis en bracht er zijn bibliotheek in onder. Dit wordt door velen gezien als het begin van de kunstzinnige functie van het Louvre. Na Karel V hielden verschillende koningen zich bezig met het uitbreiden en verbeteren van het kasteel, tot Lodewijk XIV besloot een ander kasteel te betrekken. Het Louvre kreeg daarna verschillende functies, tot het een plaats werd waar kunst bijeengebracht werd. En zo kennen we het Louvre tegenwoordig nog.
De Mona Lisa van Da Vinci is misschien wel het meest bekende kunstwerk in het Louvre, maar er is veel meer te zien. Met vier vleugels vol kunstwerken uit verschillende tijd- en stijlperioden kun je hier als kunstliefhebber dagen vertoeven.
Per jaar ontvangt het Louvre ongeveer tien miljoen bezoekers. Wil jij geen uren in de rij staan, dan kies je voor een kaartje met een tijdslot, of een ’tijdskaart’. Kaartjes Louvre bestellen doe je eenvoudig online, zodat je niet uren in de rij hoeft te staan voordat je naar binnen mag.
Struin door Montmartre
Montmartre wordt ook wel de ‘schilderswijk’ of ‘kunstenaarswijk’ genoemd. Kunstenaars zoals Vincent van Gogh, Picasso en Dali hebben in deze wijk gewoond. Het begon als dorpje, dat later werd ‘ingelijfd’ door de stad Parijs. Maar het heeft nooit zijn dorpse karakter verloren. Je kunt heerlijk dwalen door de smalle straatjes, over authentieke pleintjes en langs klassieke, witgekalkte huisjes. In Montmartre vind je ook de Sacré-Coeur, de witte basiliek op de heuvel waarop en waaromheen de kunstenaarswijk gebouwd is.
Bekijk de Eiffeltoren
Je bent niet echt in Parijs geweest als je de Eiffeltoren niet gezien hebt. En je moet wel je best doen om deze iconische toren niet te zien. Door zijn ligging is hij vanuit veel straatjes al van verre zichtbaar. Het beklimmen van de Eiffeltoren is ook een absolute must-do. Je kunt naar de eerste (met een glazen vloer) etage, naar de tweede verdieping, of naar de top voor een adembenemend uitzicht over Parijs. Liever geen traplopen? Er gaat ook een lift.
Wandel langs de Seine
Langs de Seine staan van oudsher kraampjes die van alles verkopen. Van bric-à-brac tot boeken en van schilderijtjes tot eten. Je kunt er overdag heerlijk struinen, ’s avonds geeft de klassieke verlichting extra sfeer aan de omgeving. Of ga op een bankje zitten en kijk uit over het water, naar de rondvaartboten en de vele toeristen en Parijzenaars die voorbij komen.
Wil je een langere wandeltocht maken en kennis maken met mooie bezienswaardigheden? Kies dan voor een wandelroute langs de Seine. Toeristenpunten hebben vaak boekjes met routes van verschillende lengtes, waarbij je ook interessante uitleg krijgt over bezienswaardigheden onderweg.
Bezoek de catacomben
In de achttiende eeuw groeide Parijs hard. Niet alleen in huizen, maar ook in inwoners. En waar veel mensen wonen, gaan veel mensen dood. Zo veel, dat Parijs niet meer wist waar ze met haar doden naar toe moest. Op een gegeven moment werden de lichamen van overledenen zelfs in de Seine gegooid, maar dat kwam de hygiëne, noch de geur in de stad niet ten goede. Er was dringend behoefte aan meer begraafplaatsen, maar door de snel uitdijende stad was daar geen ruimte voor.
Dus werd gekozen voor het brede netwerk van kalksteengroeves uit de middeleeuwen, mijnen die ongeveer twintig meter onder het straatniveau onder de stad meanderen. In de mijnen was – en is – het constant koel, wat het ideaal maakt voor het bewaren van botten en schedels. Van 1785 tot 1810 werden botten van de begraafplaatsen verplaatst naar de catacomben, zodat er weer ruimte was voor nieuwe doden. In totaal zijn rond de zes miljoen Parijzenaars ‘begraven’ in de catacomben. De Franse politicus Louis-Étienne Héricart de Thury besloot daarna de catacomben tot een mausoleum te maken dat mensen kunnen bezoeken.
Tegenwoordig kun je als bezoeker de trappen afdalen naar één van de de catacomben, waar de botten en schedels netjes opgestapeld muren vormen van de 1,7 kilometer lange gang waar je doorheen loopt. Plaquettes geven aan van welke begraafplaatsen de botten komen, maar slechts een handvol namen van mensen die er begraven liggen is bekend, vooral van notabelen die aan het einde van de Franse Revolutie om het leven kwamen en waarvan de overblijfselen naar de catacomben zijn gebracht.