Kinderen opvoeden, dat is niet altijd een gemakkelijke opdracht, en dat kunnen héél wat ouders ongetwijfeld beamen. Als je het jezelf iets eenvoudiger wilt maken, kan het misschien geen kwaad om wat meer te weten te komen over de verschillende opvoedstijlen. Hoewel je natuurlijk zelf een beetje kiest hoe je je kind opvoedt (en dat zal bij iedereen hoe dan ook anders zijn), kunnen er eigenlijk vier basis opvoedingsstijlen onderscheiden worden!
Zowel vader als moeders willen de opvoeding van hun kind goed doen, dat is zeker. De juiste opvoedstijl is van groot belang om jouw kind precies de waarden en lessen mee te geven die je belangrijk acht. Hieronder een overzicht van de bekendste opvoedstijlen:
1. De autoritaire opvoedstijl
Bij deze opvoedingsstijl gaat het erom dat je je kind vanuit een machtspositie opvoedt. Uitspraken als ‘..omdat ik dat zeg’ of ‘jij hebt niets te willen’ zijn typisch voor deze manier van opvoeden. Het kind is een ondergeschikte aan de ouder, en als het niet doet wat de ouder wil, dan krijgt het straf. De gezaghebbende opvoudstijl was vooral vroeger populair, maar eigenlijk was dat gewoon omdat veel ouders toen niet beter wisten.
Zelfstandig handelen en denken komen er bij de autoritaire opvoedstijl niet bij, en dat betekent dat het kind op latere leeftijd vaak onzeker en angstig wordt. Hoewel je als voordeel van de gezaghebbende opvoudstijl zou kunnen opgeven dat het het kind in kwestie duidelijkheid geeft en discipline aanleert, wegen de negatieve gevolgen in de praktijk vaak zwaarder door. Een groot nadeel van de gezaghebbende opvoedstijl is ook dat er een grote ruimte ontstaat tussen het kind en de ouders, waardoor deze geen échte band kunnen creëren.
2. De toegeeflijke stijl
De toegeeflijke opvoedstijl, of permissieve opvoeding, wordt ook wel de ‘laissez-faire’-stijl genoemd. Bij een permissieve opvoeding wordt vaak gezien als de tegenpool van de autoritaire stijl, in die zin dat het kind eigenlijk alles mag doen wat het wil. Ouders hebben in dit geval oog en aandacht voor wat het kind wil, maar gaan daarin soms te ver. Er worden nauwelijks regels opgesteld, of ten minste richtlijnen, waardoor het kind niet goed leert wat goed is en wat slecht is. Op zich is er dus wel sprake van gelijkwaardigheid tussen ouders en het kind, maar in bepaalde gevallen is het kind in die relatie soms zelfs belangrijker.
De ouders vinden het moeilijk om grenzen aan te geven, waardoor het kind sneller verwend wordt. Ook is er niet echt sprake van feedback of tegengas, waardoor het kind gemakzuchtig en lui kan worden. Heel vaak leert het kind bij deze manier van opvoeden dan ook niet om met ongemakkelijke of negatieve emoties om te gaan: deze worden immers zoveel mogelijk vermeden.
3. De democratische stijl
Vervolgens is er ook de democratische stijl, die vaak gezien wordt als dé gouden standaard voor het opvoeden van kinderen. Hierbij is er een duidelijke balans tussen de voorgaande stijlen: er worden door de ouders duidelijke regels opgesteld, maar er wordt ook rekening gehouden met de wensen en noden van de kinderen. Ouders geven leiding, maar spelen niet de baas. Ze respecteren de persoonlijke ontwikkeling en gevoelens van hun kind en overleggen samen over zowel kleine als grote kwesties.
Aanmoediging van het kind, begripvol optreden en gelijkheid tussen opvoedt en kind zijn enkele van de belangrijkste kenmerken van deze manier van opvoeden. Aan de andere kant vergt deze stijl van opvoeden wel véél meer werk en energie dan de twee voorgaande, en dat is dan ook de reden waarom veel ouders deze stijl niet toepassen. Voor het kind én de ouders in kwestie is het echter de meest productieve én gezonde manier van opvoeden.
4. De verwaarlozende stijl
Ten slotte is er de verwaarlozende opvoedstijl, waarbij er weinig regels door de ouders worden opgesteld – maar ze bieden het kind ook geen stijl, betrokkenheid, geborgenheid, liefde of een gevoel van veiligheid. Eigenlijk laat men het kind een beetje aan zijn lot over, waardoor het alles in het leven zelf moet uitzoeken en ondervinden. Een ouder die deze manier van opvoeden hanteert, heeft veel tijd voor zichzelf maar houdt zich niet actief bezig met de ontwikkeling van het kind. Vaak voelt het kind zich in de steek gelaten of eenzaam, ook op latere leeftijd.